Opdracht 3

Tijdvak 3: Tijd van Monniken en Ridders

500 tot 1000


De leerdoelen van Tijdvak 3: Tijd van Monniken en Ridders

  • Je kunt de vervanging van de steden in Europa voor alleen maar landbouw beschrijven
  • Je kunt het hofstelsel en de horigheid beschrijven.
  • Je kunt de verspreiding van het christendom in Europa beschrijven
  • Je kunt de drie standen in de Middeleeuwen beschrijven.


Met het einde van het Romeinse Rijk begint een nieuw tijdperk in Europa.

Dit tijdperk noemen wij de Middeleeuwen.

De Middeleeuwen duren 1000 jaar: van 500 tot 1500.

Tijdvak 3 en 4 gaan over de Middeleeuwen.

Van 500 - 1000: Tijd van monniken en ridders

 

 


Deze quiz gaat over de Middeleeuwen. Bekijk de video's en beantwoord de vragen.


 

De verspreiding van het christendom in Europa

Na het verdwijnen van het Romeinse Rijk werd het erg onrustig in Europa.

Allerlei stammen probeerden een stukje land te veroveren.

Een van die stammen zijn de Franken. Zij wisten zich in Frankrijk te vestigen.

De Franken maakten een afspraak met de paus, dit is de leider van de christenen.

Ze spraken af dat alle bewoners in het Frankische Rijk christen zouden worden,

in ruil daarvoor steunde de paus de Franken.

De Franken waren net als de Romeinen de hele tijd bezig om hun rijk te vergroten.

Naar gebieden die zij net veroverd hadden, stuurden zij missionarissen.

Dit waren mannen die de mensen ervan gingen overtuigen dat

zij christen moesten worden.

Bekende missionarissen zijn Willibrord en Bonifatius.

Dankzij de Franken en de missionarissen werd heel Europa christen.

 

 

 

De vervanging van de steden in Europa voor alleen maar landbouw 

Voordat het Romeinse Rijk verdween waren er in Europa steden en boerderijen.

De producten die op de boerderijen werden gemaakt werden gekocht en verkocht in de steden.

Er was veel handel in producten.

Toen het Romeinse Rijk verdween, verdween ook de veiligheid in Europa.

Er was vaak oorlog tussen verschillende stammen en handelaren werden niet meer beschermd

door de Romeinse soldaten.

Om te overleven ging iedereen zijn eigen eten verbouwen.

Iedereen in Europa had dus een huis met daarbij een stukje land.

Helaas was je in je eigen huis niet altijd beschermd tegen oorlog en rovers.

Dit kwam omdat niet iedereen wapens kon kopen.

Deze arme mensen gingen daarom bescherming vragen bij de rijkere mensen.

Deze rijke mensen hadden wel genoeg geld om wapens te kopen.

De rijke mensen wilde wel wat terug voor deze bescherming: zij wilden een deel van de

opbrengst en dat de mensen bij hun op het land kwamen werken.

Hierdoor konden de rijke mensen alle tijd gebruiken om de arme mensen te beschermen.

Dit systeem noem je het hofstelsel, een rijk persoon hierin heet een Heer en

een arm persoon een horige.

 

De mensen waren verdeeld in drie groepen.

In de Middeleeuwen hoorden mensen bij een stand. Er waren drie standen.

1. Geestelijken waren de eerste stand.

            Zij hoorden bij de kerk.

            Bij de eerste stand hoorden onder andere de paus, priesters en monniken

2. De heren en ridders vormden de tweede stand.

            Zij woonden in versterkte huizen en kastelen.

            Zij moesten iedereen beschermen en een gebied besturen.

3. De derde stand waren de boeren.

    Zij hadden geen geld of macht en moesten voor voedsel zorgen.